Gepubliceerd op 02-11-2017

streek

betekenis & definitie

streek - Zelfstandignaamwoord
1. (aardrijkskunde) een gebied met een eigen karakter, een landstreek
Deze streek is bekend om zijn bollenteelt.
2. deel van een entiteit (bijv. anatomisch) met specifieke eigenschappen (-> bilstreek, hartstreek, maagstreek, kompasstreek)
3. een handige manipulatie
Wat een gemene streek is dat!
4. een veeg of streep met een werktuig
Met een paar streken zette de kunstenaar een goedgelijkende afbeelding op het doek.

streek - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van strijken
♢Ik streek
♢Jij streek
♢Hij, zij, het streek

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van strijken

Uitdrukkingen en gezegden
♦ uit zuidelijker streken


Synoniemen
[1] gebied, gewest, oord, regio, landstreek

Verwante begrippen
[2] foefje, kunstgreep, stunt, [1] deelstaat, gewest, provincie, [2] rotstreek, [3] kwast, penseel, strijkstok