Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

zagemeel

betekenis & definitie

Zaagsel.

Terwijl hij de bonte papiersnipsels en het gekleurd zagemeel onder zijn voeten ziet wegschuiven, TEIRLINCK 1952, 1, 237.

Toen het kastje er dan eindelijk stond lag ons hele huis vol zagemeel, vol schaveling, en moesten we brokken losgeslagen gootsteen en stukken weggekapte vloer naar buiten vegen, BOON 1977, 160.

Ook o.a.: TIMMERMANS 1923, 6. CLAES 1950, 212.

Opm.: In de standaardt. hoewel vero., uitsl. in de vorm zaagmeel.