1. (Een persoon, een vliegtuig e.d.) (ergens) ophouden, inz. door onvoorziene omstandigheden; - (iem.) verhinderen; vooral in de verb. (door onvoorziene omstandigheden) weerhouden zijn, verhinderd zijn; - ook: (iem.) ergens (tegen zijn wil in) vasthouden.
Daar was slechts de dagelijkse karwei, de schoolplicht, het min of meer opgelegd en toegepast leerprogramma, het bezighouden van Zichems jeugd in den winter, het weerhouden van Zichems jeugd in de zomermaanden, BONI 1948, 63.
De minister is door ambtsbezigheden weerhouden, Keurig Ndl. 1966, 201.
Het vliegtuig is door de mist in Londen weerhouden, Nu Nog 1973, 63.
2. (Iets) in aanmerking nemen, in overweging nemen, in studie nemen; rekening houden met (iets); ingaan op (iets); - m. betr. t. een kandidatuur e.d. ook: aanvaarden; (een kandidaat) voordragen, voorstellen, selecteren; - verder ook: (iem., iets) (na een selectie) opnemen, overhouden; (iets) onthouden Jean Trappeniers, opgenomen in de eerste selektie voor de interland tegen IJsland, werd door nationaal trainer Guy Thijs niet meer weerhouden bij de definitieve keuze van de zestien, die de verplaatsing zullen maken, Limburg 31/8/1976.
De formateur voegde er nog aan toe, dat de grondwettelijke implikaties van de diverse weerhouden formules reeds werden besproken op het ogenblik zelf dat er over werd gedebatteerd, Gazet v. Antw. 13/3/1977.
In totaal werden 61 feiten ten laste van deze twee roversbenden weerhouden, Gazet v. Antw. 8/7/1977.
De talentenjacht waarvoor 8 kandidaten werden weerhouden, na diverse schiftingen, is immers slechts een onderdeel van de affiche, Gentenaar 20/7/1977.
De 10 kandidaten, door deze kommissie weerhouden, werden in het Centrum Luchtvaartgeneeskunde van de Luchtmacht onderworpen aan medische en psychologische proeven, Gazet v. Antw. 1/8/1977.
Uw kandidatuur werd niet weerhouden, Taalb. 1978, II, 1165.
Indien U mij na inzage van de gegevens nog als kandidaat zoudt weerhouden, zou ik inderdaad graag met U een persoonlijk onderhoud appreciëren, Uit een sollicitatiebrief Halle 29/5/1978.
Tijdens de nationale vergadering met de gezins- en bejaardenhelpsters in februari jongstleden hadden wij twee grote tendenzen weerhouden.
1. Einde juni 1978 een oplossing zoeken voor de meest dringende punten langs het paritair comité om;
2. Zo we geen voldoening krijgen, actie organiseren in september e.k., Volksmacht 9/6/1978.
3. M. betr. t. (gemoeds)uitingen: bedwingen, inhouden; - (een zenuwtrek) bedwingen, tegenhouden.
Zijn tranen kan hij niet weerhouden en hij heeft voorzichtigheidshalve drie neusdoeken op zak, TEIRLINCK 1952, 1, 90.
Om wille van de algemene achting die Celesta ... geniet, weerhouden zij hun spotlust. Zij monkelen een keer in het voorbijgaan, TEIRLINCK 1952, 2, 36.
Een zenuwachtige davering schudt bij pozen haar linkerarm. Zij kan het niet weerhouden, het overvalt haar schielijk en de spieren trekken saam, TEIRLINCK 1952, 2, 70.
4. (Het licht e.d.) buiten houden, buitensluiten, tegenhouden.
In zijn werkkot beneden de Waelenberg, waar de dennenbosjes de dag weerhouden, heeft Roedi Schavaeys zijn beitel neergelegd, TEIRLINCK 1952, 1, 110.
5. De aandacht weerhouden e.d., de aandacht hebben, bezighouden, vasthouden; iemands aandacht trekken (vgl. fr. retenir l attention).
De verhandelingen in Eurodollars hebben zo’n omvang genomen dat ze de aandacht van de financiers weerhouden, Taalb. 1971, II, 680.
6. In de vorm van het verl. deelw.: verbonden, vastgehouden
Er gutst hem een kleverig vocht over de kin en tegelijk kwakt het dode hoofd naar achter om, nog nauwelijks met vezels aan de romp weerhouden, TEIRLINCK 1952, 1, 148.
Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: (iem. van de uitvoering van zijn voornemen) afhouden, terughouden, tegenhouden, beletten (te -).
