1. Van pers., bedrijven e.d.: verder gaan met de verrichting van een werk, veelal met dat waarmee men bezig is; doorgaan (met werken), voortwerken; doorwerken.
Zij gingen stil weer de woonkamer in, waar elk voortdeed met zijn eigen werk, zonder nog een woord te spreken, DURNEZ z.j. (± 1958), 90.
Vader (was) juist het eerste deel van De Familie Hernat aan ’t verbeteren; maar in die lange vacantie deed hij er niet aan voort, LIA TIMMERMANS 1961, 151.
Hij dacht: ik ben alleen nu, ik moet voortdoen. Hij had er niets goesting meer voor, BERKHOF 1961, 85.
Zij weerde hem bijna telkens vrij ongeduldig af: „Ik moet voortdoen; nu niet; allee toe, laat me gerust”, Vrouw en Wereld mei 1976, p. 16.
L.S. meent dat Tindemans kan voortdoen. Hij stelt vast, dat kiezers teruggekeerd zijn naar de grote stromingen en dat het ophangen door de BSP van het schrikbeeld der «CVP-staat» averechts gewerkt heeft, Gazet v. Antw. 19/4/1977.
De onderneming moet wel genoeg winst maken om voort te doen, maar vooral de werkers gelukkig maken, Gentenaar 13/5/1977.
Thurau is sterk en zal nog sterker worden als hij op die manier voortdoet, Gazet v. Antw. 4/7/1977.
Ik stap er niet meteen uit, zei Fons. Ik zal ook volgend jaar nog voortdoen en dan zien hoe het evolueert. Als het sop echt de kool niet meer waard blijkt kan ik nog altijd stoppen, Laatste Nieuws 4/8/1980.
- Vaak als aansporing: doe zo voort e.d., ga zo door»
Wij spraken er lang over en zij zegde: „Doe voort, manneke, zij zullen u nog in een voituur rondrijden,” LIA TIMMERMANS 1962, 17.
Je hebt goed werk geleverd, jongeman. Doe voort. Je hebt mijn zegen, BERKHOF 1962, 128.
Er zit dus niets anders op dan ons in die nieuwe termen in te wijden. Daarvoor is uw rubriek een goede hulp. Doe zo voort, Vrouw en Wereld febr. 1976, p. 30.
2. Zich redden met -.
Een bejaarde ‘houden’ kost in een rusthuis 7.000 fr. per maand, aan hemzelf of aan de COO. Maar thuis moet hij voortdoen met minder dan 5.000 fr. pensioen, Vrouw en Wereld febr. 1974, p. 9.
