Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

doorgaan

betekenis & definitie

1. Van zaken, inz. van bijeenkomsten, vergaderingen, wedstrijden enz.: plaatshebben, plaatsvinden, soms bep.: gehouden of gevierd worden enz. (zonder gedachte aan voorafgaande moeilijkheden, onzekerheid e.d.).

U wordt gevraagd in te schrijven vóór 8 november op het winterfeest in ’t fortje te Koningshooikt, dat doorgaat op dinsdag 16 november, Kerk en Leven (ed. Boom) 4/11/1976, p. 10.

Mevrouw C.... houdt een referaat... over de proeven die op last van de Minister van Nationale Opvoeding, vorig jaar, onder haar leiding, doorgingen, Maand febr. 1977, p. 26.

Het is zowat traditie geworden dat de grote Antwerpse voetbalpremières voor het nieuwe seizoen in Brasschaat doorgaan, Gazet v. Antw. 5/7/1977.

Opm.: In de standaardt. in deze toep. steeds met de bet.: in weerwil van zekere moeilijkheden of na aanvankelijke onzekerheid toch plaats vinden.

2. (Inz. spreekt.) Van personen: opstappen, weggaan (bijv. na een bezoek); soms bep.: vluchten, zich uit de voeten maken.