1. Weggaan, opstappen.
De kans zit er nu inderdaad dik in dat Walter overal op tijd zal komen, wat niet wil zeggen dat hij daarom op tijd zal voortgaan, Gentenaar 27/7/1977.
2. In de verb. op iem., iets voortgaan, zich op iem., iets verlaten; zijn vertrouwen op, in iem. stellen; op iem., iets rekenen.