Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

voege

betekenis & definitie

In de verb. in voege, verbonden met versch. ww., als gall., ter vert. van fr. en vogue.

- In voege brengen, tot stand brengen, in gebruik nemen, doen functioneren, in zwang brengen enz.. Alwaar de driekleur van onze gestichte jeugdgroep ... aan de ... Voorzitter van het onlangs in voege gebracht museum, zal overhandigd worden, Verminkte sept. 1976.

Het is in die geest dat, sinds het aanslagjaar 1976, een vereenvoudigd model van belastingaangifte ten gerieve van de loon- en weddetrekkenden in voege werd gebracht, Gentenaar 11/5/1977.

- In voege treden, gaan, komen e.d., in werking treden, van kracht worden, toegepast worden, geldig worden enz.

De toegekende bedragen zijn dezelfde als deze voor de kinderen van werknemers. Het nieuwe barema hiervoor is in voege getreden op 1 februari en werd voor het eerst uitbetaald in maart 1976, Vrouw en Wereld april 1976, p. 28.

De overschakeling van het ophalen van huisvuil, van emmers naar plastiekzakken, treedt in voege op 1 september, Gazet v. Antw. 26/7/1977.

Per 1 juli zijn er weer enkele spelregelwijzigingen in voege gegaan, Gazet v. Antw. 30/7/1980.

- In voege zijn, in zwang, in gebruik, in de mode, van toepassing, geldig, gangbaar, van kracht zijn enz.; - ook: in voege blijven, houden.

Toch werd er van zo’n paar klappen geen drama gemaakt. Wij kwamen allen uit een lagere school, waar dergelijke pedagogische gebruiken algemeen in voege waren, CLAES 1950, 114.

< >