Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

vervoegen

betekenis & definitie

Zich aansluiten bij, zich voegen bij (iem. of iets); zich melden bij (zijn legeronderdeel); zich wenden tot (iem.); (iem.) opzoeken enz.

Op een wenk van haar vader vervoegde Agnes het groepje, VAN HEMELDONCK 1946, 156.

De autocar vertrekt op het kerkplein en rijdt via je straat het dorp uit. Ga je de groep vervoegen op het kerkplein, of blijf je zagen om aan je deur te mogen op- en afstappen? Vrouw en Wereld juli/aug. 1974, p. 11.

Wij zijn blij dat 20.000 vrouwen de grote groep van 260.000 KAV-vrouwen komen vervoegen en verrijken! Wij heten allen van harte welkom, Vrouw en Wereld sept. 1976, p. 25.

Het repertorium van Jacques Brei gaf hem de kans de elite van de beste Franse vertolkers te gaan vervoegen, Shopping (ed. Strombeek) 6/1/1977.

Een nieuw boekje dat de vier vorige komt vervoegen! Vrouw en Wereld nov. 1977, p. 12.

De betoging vertrok een kwartier vroeger dan gepland omdat de ordediensten de stroom Waalse manifestanten niet langer konden beletten op de stappen. De Vlaamse ABW’ers vervoegden deze stroom vanaf de Pachecolaan, Morgen 28/1/1981.

< >