1. Openbaring; - het zich manifesteren, het ontluiken; uiting.
Hij verkeert nog in die overgang van levensgetijden, waar de minste veropenbaring van zijn lichaamsgeheimen een onverkwikkelijke verrassing wekt, TEIRLINCK 1952, 1, 77.
Ik heb mij ingespannen om haar vertrouwelijk aan de praat te krijgen over zich zelf, over haar kindsheid, over de eerste veropenbaring van haar geslachtsleven, TEIRLINCK 1952, 1, 180.
2. Persoon die door een opvallende prestatie op de voorgrond treedt: revelatie.
Men (geeft) Ferdi Vandenhoutte, de veropenbaring van de jongste ronde van Spanje, een kans met aan zijn zijde het jeugdig temperament van een Patrick Lefevre, Gazet v. Antw. 20/5/1978.
