Cirkel, kring; ook: omtrek; tien uren in de ronde, in het rond (gall., naar fr. a la ronde).
Zij droegen ... een blauw geschilderd Lievevrouwken, een duim groot. Het was hier ten tijde der Spanjolen aangespoeld en werd nu vereerd, wel veertig uren in den ronde, voor het keren van de jaren, TIMMERMANS 1966, 56.
De toehoorders zaten in de ronde, Keurig Ndl. 1973. 294.