Van boven op, van(af); - ook: op of van (als er geen sprake is van een hoge plaats).
Vanop zijn katheder mengt van D. zich menigmaal in de politiek, vooral wanneer de toekomst van het Nederlands te Brussel bedreigd wordt, Maand febr. 1977, p. 17.
Een team van verplegers, een loods, deurwaarder, duiker, ... enz., begeleiden vanop een sleepboot de hele overtocht, Gentenaar 20/7/1977.
Vanop de uitkijktoren hadden we een mooi gezicht op een deel van het domein, Gentenaar 26/7/1977.
Bezoekers kunnen het tapijt gewoon vanop de stedelijke bodem bekijken. Er zullen aan de kant van de Vogelmarkt en Zonnestraat echter ook twee loopbruggen gebouwd worden om een hogere blik te gunnen, Gentenaar 12/8/1977.
Zondagochtend ... bemerkten weggebruikers vanop de autoweg hoog opslaande vlammen in de omgeving van de Blauwe Toren, Gentenaar 16/8/1977.
Hij zette een ladder tegen de muur en beklom ze. En vanop het dak riep hij naar mij: ‘En als ze gebraden zijn ..., dan moet je ze opdienen met champignons’, BOON 1977, 88.
Bij de samenstelling van de ploeg werd ook vertrokken vanop een brede basis, Laatste Nieuws 30/7/1980.
Dit laatste toestel steeg vroeger hoofdzakelijk op vanop vliegdekschepen en kon met opgeklapte vleugels voortbewegen op de grond, Gazet v. Antw. 30/7/1980.