Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

thuiswijzen

betekenis & definitie

(Iem., iets) herkennen, weten (van) wie of wat het is; thuisbrengen.

Ze heft met beide handen haar nap naar mijn gezicht maar de inhoud kan ik niet thuis wijzen, JONCKHEERE 1957, 115.

Wacht eens ... Was het niet de auto van? ... Nee, hij kon hem niet thuiswijzen. En wat deed die vreemde auto daar, vóór hun deur? DURNEZ z.j. (± 1958), 104.

In hare gejaagdheid en ongeduld om Ivo te ontwaren, bekeek ze voor de derde maal een vent die haar niet vreemd voorkwam en die ze toch niet thuiswijzen kon, STREUVELS 1962, 37.