Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

store (stoor)

betekenis & definitie

Ophaalgordijn, inz. tegen de zon, aan de binnenkant van het venster: rolgordijn; ook ter aand. van een jaloezie; verder in toep. op versch. gordijnen die niet kunnen worden opgetrokken: gordijn of vitrage (vroeger ook glasgordijn genoemd); - ook: rolluik (aan de buitenkant).

Ze werpt een donkeren blik naar ’t verlichte venster op de verdieping. Er beweegt een schaduw achter de neergelaten store, WACHTERS 1946, 176.

Ik ... trek luidruchtig de stores op, zonder dat er aandacht wordt aan geschonken, BOSSCHAERTS 1954, 51.

De rolgordijnen waren neergelaten voor de zon die straks op die kant van ’t huis stond, de vliegen zaten te krieuwelen tegen de zwarte zoldering en de stores, CLAES 1955, 10.

Als de store van ’t eerste venster nevens de deur tot onder afgelaten was, was de brug liber, WALSCHAP

1976, 150.

Luxaflex stoors, drapery, vliegenramen, rolgordijnen, rolluiken, vouwdeuren, enz., Mech. 25/5/1978. Ook o.a.: Boom 17/6/1977.

Opm.: Hoewel nog vermeld in versch. handwdb., in de standaardt. al lang veroud. (freq. 0). Al in 1939 vermeldt WNT XV, 1974: „In N.Ndl. weinig meer gebruikt”.

Sam.: rolstore, rolgordijn (Shopping (ed. Gent) 20/5/1976).

< >