Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

spektakel

betekenis & definitie

1. Voorstelling, opvoering; toneelvoorstelling e.d.; soms bep.: schouwspel.

Zondag is er een spektakel met verrassingen, treedt dj. L.D. op evenals discobar N., Gazet v. Antw. 23/6/1977.

Momenteel werk ik aan een projekt in Gent waarin akteurs en poppen in één spektakel evolueren, T.V.strip 19/5/1978, p. 12.

Zij verdween tijdens de pauze van een spektakel, in de Metropolitan Opera, opgevoerd door het ballet van Berlijn en waaraan ook de uitgeweken Russische danseres Galina en Valery Panov hun medewerking verleenden, Laatste Nieuws 30/7/1980.

2. Iets opzienbarends, vooral in verb. als spektakel verkopen, voor spektakel zorgen enz.

Er zijn drie renners van dezelfde ploeg. Zij kunnen samen spektakel verkopen, Uitzending BRT 1/5/1977.

3. Als scheldwoord, in toep. op vrouwen: een raar, lelijk spektakel.

Opm.: In de standaardt. wel in de bet.: ruzie, herrie, lawaai e.d.