Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

raar

betekenis & definitie

I. Als bnw.

Van pers. en zaken: zeldzaam, schaars; pastoors en nonnen zijn op het ogenblik raar geworden; een raar boek.

Zij hadden een zekere standing en gelijkaardige families waren raar, zonder nog te spreken van ontstentenis van geschikte jonge meisjes in hun kring, BIJDEKERKE 1948, 170.

II. Als bijw.

Zelden; vaak in de verb. raar of zelden, zelden of nooit, vrijwel nooit; hij komt hier nog raar of zelden op bezoek.

Het gebeurt raar dat er hem nog iemand de Stinker noemt. Het is ook al lang geleden dat ze hem nog met straatmest zagen rijden, OP DE BEECK 1947, 159.