Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

serre

betekenis & definitie

In de tuinbouw: al of niet verwarmde, glazen kas in een tuin voor het kweken van gewassen; broeikas; - ook in toep. op een lage broeibak of broeibed.

De Burgemeester is overeengekomen dat Achiel zijn arbeid in de serren hernemen kan, TEIRLINCK 1952, 2, 91.

Luidens een ... ministerieel besluit kunnen ondernemers, die recht hebben op een uittredingsvergoeding, ook een slooppremie voor serres bekomen, Gazet v. Antw. 14/6/1977.

Ook o.a.: Gentenaar 19/4/1977. Bond 27/8/1976, p. 4. Touring 7/4/1977, p. 32. Klokske 27/4/1978.

Opm.: In de genoemde bet. in de standaardt. ongew. (zie ook WNT XIV, 1318); wel gebr. in toep. op een glazen veranda aan een huis.

Sam.: druivenserre, druiven(broei)kas (De kleinzoon van Terve bouwt op de Ast... de twee eerste druivenserren, TEIRLINCK 1952, 1, 22.

Nieuwe slooppremie voor druivenserres, Gazet v. Antw. 14/6/1977); tuinserre, broeikas (Aluminium tuinserres, Gent 19/8/1976, p. 20);

- serrebedrijf (In Overijse alleen waren er, in 1977, 85 personen die hun serrebedrijf staakten en telde men nog 6.225 druivenserres en 550 andere serres in exploitatie, Gazet v. Antw. 12/8/1977);
- serreplant (Wdl.), (broei)kasplant;
- serretomaat (Gentenaar 26/7/1977. Gazet v. Antw. 4/7/1978);
- serrenwijk (Zij gaan door het dorp in de richting van Tervuren, de serrenwijk voorbij, TEIRLINCK 1952, 2, 53).

< >