Tuinder, gespecialiseerd in het kweken van gewassen in broeikassen. Burgemeester Terve, de aanzienlijkste serrist van de streek, houdt niet op Toontje Rozier te pramen om anderhalf dagmaat gronds af te staan, dat bij zijn eigendom aanpaalt en met de tijd noodzakelijker wordt voor de uitbreiding van zijn serren, TEIRLINCK 1952, 2, 62.
Sam.: serristenwijk (Wij deden een wandeling langs de Ysse, of door de serristenwijk (en ’t was volop druivenseizoen geworden), TEIRLINCK 1952, 1, 215).