Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

schoven

betekenis & definitie

Bij werklui: tijdens een werkpauze eten, schaften; vand. ook: veel eten: hij heeft altijd goed kunnen schoven; - ook: tussen het werk rusten, pauzeren; soms bep.: een middagdutje doen.

Sam.: schooftijd, schaft(tijd); schoofzak, tas waarin het eten wordt meegenomen, veelal: pukkel, ransel.

< >