1. In de verb. op rozen slapen, zeer gerust slapen; in de standaardt. wel: slapen als een roos.
België stond er lang niet slecht voor en dat Dream Express tot op de laatste dag als grootste kanshebber overeind bleef, ook bij de BBC ..., maakte de verslagenheid bij de Belgische delegatie, die al heel de week op rozen sliep, nog groter, Gazet v. Antw. 9/5/1977.
Gewaarschuwd door een van de kinderen stormden de rijkswachters de woning binnen. L. werd meegepakt en de wijk kon weer op rozen slapen, Gentenaar 3/8/1977.
2. Als bnw.
Als kleuraanduiding: roze, bleek- of lichtrood.
Als ik nu uit het gebouw kwam, stond mijn vader daar, met een vollen arm prijzen, met een roos lint omwonden, LIA TIMMERMANS 1962, 12.
Daarin las hij met Mathilde volgend roos gedrukt bericht op lichtblauw gekleurd papier, Vrouw en Wereld juli/aug. 1974, p. 30.
4 Rollen roos toiletpapier, Uit een reclamefolder juni 1978.
3. Als znw.
Bleek- of lichtrode kleur, roze: het roos in dat behang is niet schoon.
Sam.: donkerroos (Het zachte fluwelen donkerroos van de frambozen, LIA TIMMERMANS 1962, 80).