1. Van een geweer enz.: niet afgaan; van een motor: onregelmatig lopen, overslaan.
2. (Iem., iets) missen, niet treffen; wij hadden op de markt afgesproken, maar we zijn malkander gerateerd; - niet slagen, mislukken (in, voor iets); een examen rateren; vand. ook gerateerd als bnw.: mislukt; - ook: (iets) verknoeien.
Opa begon in Belgie op oude cultuurgrond met een oud cultuurvolkje. Hij kon er niet méér worden dan een groot fabrikant en dat was al enorm. Zijn kleinzoon Adhemar Breugelovs, gezakt student, gerateerd schilder, begon in een moeras met koppensnellers, WALSCHAP 1975, 139.
