Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

plafonneren

betekenis & definitie

1. (Het plafond) effen maken door het aanbrengen van een gipsbepleistering: stukadoren, (be)pleisteren.

2. (Een uitkering e.d.) aan een maximum koppelen; een maximum(bedrag) vaststellen enz.

Daarnaast stonden de vergoedingen evenwel in verhouding tot de basis waarop werd gestort (gebeurlijk geplafonneerd), d.w.z. het verdiende loon van de werknemer. Het betreft hier derhalve een soort verzekering met sociale inslag, Recht mei 1978, p. 1.

3. In de sportt.: (een bal) hoog in het doel plaatsen.

Tijdens de laatste sekonden van de wedstrijd, een «stunt» van Mausen. Lange Jef plafonneerde vanop vijfendertig meter een vrijschoploeier rechtstreeks in het dak van het doel, Limburg 30/8/1976.

Opm.: In de standaardt. wel: (een kamer) van een plafond voorzien.

Afl.: plafonneerder, stukadoor (in de standaardt., hoewel ongebr. (freq. 0), evt. in de bet.: iem. die plafonds maakt) (Algemene onderneming ... vraagt dringend wegens uitbreiding van het bedrijf: - metselaars – schrijnwerker-meubelmakers - plafoneerders - vloerders, Advert. (ed. Rupel) 24/8/1976.

Goede plafonneerders gevraagd, Annoncenblad 21/1/1977, p. 26).

< >