Grof fluweel (voor kleren).
In een kleerwinkel ontwaarde Manse een donkervloeren kostuum. Zij bevoelde de pane en riep dadelijk haren vent, STREUVELS 1962, 45.
’s Zondags verschenen zij ... in de beste kleren - de wijde, wabberende broek, in hemelsblauwe, parelgrijze of kastanje-brume pane, den purperen of roodwollen singel om de lenden gesnoerd, onder een zwartlaken vest of blauwlinnen kiel, STREUVELS 1964, 27.
Op een morgen vind ik op de stoel naast mijn bed, in plaats van de uitgerafelde blauwe lijnwaden broek, er een van dikke bruine pane die nog naar het magazijn ruikt, Gazet v. Antw. 31/7/1977.
Afl.: panen, fluwelen, van fluweel (Had ik toch maar dat panen kostuum gekocht! Ge staat daar nu met uw schamel vest en uw bloten hals, STREUVELS 1962, 70.
Hij trok zijn bruine panen broek en een gebreide trui aan, DEMEDTS 1976, 118).