Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

opdringen

betekenis & definitie

Van zaken, inz. van maatregelen, oplossingen enz.: noodzakelijk zijn, gewenst zijn, dringend geboden zijn, vereist zijn; soms bep.: voor de hand liggen, niet kunnen worden tegengehouden.

De vraag is of het bezoek van B en K zich onder de huidige omstandigheden wel opdringt ... . - Bepaalde oplossingen, die zich opdringen voor fundamentele vraagstukken, Schrijft. 1966, 210.

De automatisatie die zich opdringt wegens de onophoudende aangroei der verrichtingen, zal over twee jaar gespreid worden, Taalb. 1967, III, 85.

Een bepaalde aanpassing dringt zich op, Nu nog 1973, 41.

Wegens het steeds groeiende aantal verkeersongevallen, dringt de noodzakelijkheid zich op inzake verkeer krachtige maatregelen te nemen, Keurig Ndl. 1973, 2.52.

Opm.: In de standaardt. komt zich opdringen wel voor in de bet.: (van pers.) op onbescheiden of lastige wijze iemands gezelschap zoeken of hem van dienst willen zijn; (van gedachten, herinneringen, vragen, bedenkingen enz.) met kracht oprijzen, voor de verbeelding komen.