Uit de weg gaan, ook oneig.: (voor iets) opzij gaan, (voor iets) onderdoen.
Om plezier te maken hadden we geen vrouwen nodig. Wel konden we een respektabel aantal pintjes verzetten. Voor een stuk of tien gingen we niet omstaan. Zonder daarom dronken te zijn, JANS/VAN LOOY 1972, 21.