Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

naft (nafte, naphte)

betekenis & definitie

1. Benzine (als brandstof voor motorvoertuigen): naft nemen, op naft rijden, veel naft verstoken enz.; - (zegsw.) zijn naft is op, hij is dood.

Het was ... een goede prijskamp want de eerste vraag was: koningin viktoria is overleden geef een vijftal omschrijvingen wel ik had er bijna twintig: ... koningin viktoria heeft de laatste adem uitgeblazen koningin viktoria hare naft is op, VERSTEYLEN 1964, 42.

Hoe duur is de naft op het ogenblik in Holland? Gehoord te Boom sept. 1979.

2. Petroleumether, gebruikt als oplos- en ontvlekkingsmiddel: nafta; vetvlekken met naft verwijderen.

Sam.: naftbak, benzinetank; naftpomp, benzinepomp, ook in toep. op een benzinestation, tankstation; naftshop, tankshop; naftstatie, naftstation, benzinestation, tankstation; naft stop, sluitdop voor een benzinetank, benzinedop (Te koop: ... Konzool voor Renault R 12 en naftstop met sleutel, helm voor bromfiets, Boom 3/12/1976).