Suikerbol bereid met pepermuntolie: pepermuntje). (Vgl. fr. pastille de menthe).
„Hij heeft wat muntebollen van zijn baas gekregen, spotte Ben”, VAN HEMELDONCK 1946, 75.
Daarna wordt Toontje ... met witte (sneeuw)ballen aangerand ... . Wanneer hij herhaaldelijk om een wapenbestand heeft gesmeekt en haar bovendien een pakje muntebollen belooft, houdt zij met de aanval op. Beiden gaan dan bij mama even uitrusten, TEIRLINCK 1952, 2, 83.
Bij nog even een bezoek aan het ziekenhuis mocht ik kennismaken met de hoofdverpleegster ... . Ik drukte haar de hand, maar ondertussen doken uit mijn onderbewuste beelden op, verbleekt en vervaagd, van een krullekopje met geur van muntbollen en chokolade omheen, BOON 1977, 129.
