Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

lutteur

betekenis & definitie

Worstelaar, inz. op de kermis.

De koning zelf, die reus, dat was zeker en vast een gewichtenheffer, een lutteur, WALSCHAP 1935, 66.

We (gaan) onze concurrenten ... eens op hun gat leggen als een lutteur in een foorbarak, BRULEZ 1950, 50.

Ik ging binnen ..., ’t was een proper stamineke met een grote toog, en daar hing een prent van de lutteurs, CLAES 1960, 72.

< >