Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

karottier (carottier)

betekenis & definitie

Pers. die zich aan iets probeert te onttrekken, bijv. door een ziekte te veinzen; lijntrekker, bedrieger.

Piet had er ook willen op liggen, maar ze oordeelen dat hij nog wel loopen kan. Hij is er kwaad om, en noemt de anderen «carottiers». Bij ieder berrie staan twee brankardiers, gereed om op bevel van den dok- ter hun last weg te dragen, CLAES 1923, 35.

< >