Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kaarsepan

betekenis & definitie

Lage kandelaar met brede, platte voet, voorzien van een oor of handvat; blaker.

Hij stond voor me in broek en hemd en met een keersepanneke in zijn hand, CLAES 1960, 48.

Ik zie ons nog naar boven trekken ..., vader met het keersepanneken achteraan, en ik op zijn rug, LIA TIMMERMANS 1962, 14.

Het simpelste was de moeite waard om getekend te worden. Een knotwilg, een windmolen ..., een brandende kaars in een kaarsenpan, enz., LIA TIMMERMANS 1962, 158.

Ook o.a.: Ciné p. 4.