Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

kaap

betekenis & definitie

In de verb. de kaap (van -) overschrijden e.d., (een bep. hoeveelheid enz.) voorbij zijn, overschrijden, achter de rug hebben enz. (Gall., naar fr. doubler le cap).

Hij heeft de kaap van de vijftig (jaar) met enkele eenheden overschreden (uit een Brussels blad), Taalb. 1971, II, 656.

Oostduinkerke is de eerste van de Vlaamse badplaatsen die de kaap van de 100.000 overnachtingen heeft overschreden (uit een Vlaamse krant), Taalb. 1971, II, 656.

Het streefcijfer van 20.000 bezoekers ... is zeker geen te hoge schatting. Donderdagavond wees de drukte er al op dat men deze kaap nog zal overschrijden vooral omdat een internationale belangstelling mocht genoteerd worden, Gazet v. Antw. 23/4/1977.