Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

ferm

betekenis & definitie

In ruimere toep. dan in de standaardt.: flink, behoorlijk, belangrijk.

Zet maar ’n ferm kan gekookt water gereed, Koerier (ed. Hasselt) 18/8/1976, p. 80.

Zullen de lichten nog branden in de met bloemen beschilderde porceleinen tent? Het kraam is ten slotte een stuk van hun leven. Een ferm stuk. Ze weten nog niet wat ze met de spiegeltjestent zullen doen, Gazet v. Antw. 3/6/1977.

Een universitaire scholing heb ik niet en dat is een ferm nadeel voor de geloofwaardigheid die universitairen aan mijn bevindingen zullen hechten, Gazet v. Antw. 5/7/1977.