ferm
ferm - Bijvoeglijk naamwoord 1. krachtig, kracht tonend ♢ De partij neemt ferme standpunten in. ♢ Hij gaf hem een ferme klap op de schouder.
Wiktionary (2019)
ferm - Bijvoeglijk naamwoord 1. krachtig, kracht tonend ♢ De partij neemt ferme standpunten in. ♢ Hij gaf hem een ferme klap op de schouder.
Muiswerk Educatief (2017)
ferm - bijvoeglijk naamwoord 1. wie dingen durft die anderen niet durven ♢ ferm stapte hij op de hond af Bijvoeglijk naamwoord: ferm de/het ferme ... iets ferms Synoniemen heroïsch Tegenst...
Walter De Clerck (1981)
In ruimere toep. dan in de standaardt.: flink, behoorlijk, belangrijk. Zet maar ’n ferm kan gekookt water gereed, Koerier (ed. Hasselt) 18/8/1976, p. 80. Zullen de lichten nog branden in de met bloemen beschilderde porceleinen tent? Het kraam is ten slotte een stuk van hun leven. Een ferm stuk. Ze weten nog niet wat ze met de spiegelt...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. moed, geestkracht of doorzettingsvermogen tonend of daarvan getuigend, flink : een ferme kerel; houd u ferm; ferm zijn plicht doen; zich ferm gedragen; ferm de waarheid zeggen; een ferme houding; 2. van handelingen (met het oog op de ontwikkelde kracht), van zaken (met het oog op het voorkomen): stevig, krachtig, fiks, flink...
M. J. Koenen's (1937)
Fr. ferme, Lat. firmus 1. bn. (v. personen: flink; van flinkheid getuigend): het is een ferme kerel, moed, geestkracht, werkkracht tonend; van handelingen: met een ferme ruk, krachtig; van zaken: ferme laarzen, stevig; dat is ferm (zo)! 2. bw. (op flinke wijze): hou je ferm.
Jozef Verschueren (1930)
[Fr. < Lat. firmus, stevig] (-er, -st) I. bn en bw. 1. geest-, werkkracht tonend: een -e kerel. 2. van flinkheid getuigend: -e handelwijze. ➝ hand. 3. stevig: een paar -e rijglaarzen. II. bw. geducht: om hem eens de bol te wassen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: