(Iets) vervaardigen, maken; in elkaar zetten; fabriceren.
Zij waren... tuigen aan het fabrikeren die de stratosfeer ingingen, om daarna terug op aarde te keren en te ontploffen, BOON 1977, 94.
R. is de grootste afnemer in Belgie van een Duitse fabriek die alleen keukenmeubelen fabrikeert van kwaliteit, Annoncenblad 7/1/1977, p. 14.