Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

faas

betekenis & definitie

Hoge hoed.

Pol Pasmans met zijn hoogen zwartzijden «faas», waaronderuit grijze lokken tot in den hals neerhingen, was een ware kunstenaar, VAN LOOY 1945, 19.

Florent had zich geschoren en zijn zwart zijden faas opgezet, DE PILLECYN 1962, 116.

Indrukwekkend uitgedost... stappen de koningen bij het «schoon inkomen» op aan het hoofd van de gilde, gekleed in blauwe kielen en met de faas op het hoofd, Gazet v. Antw. 22/9/1977.