Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

enig

betekenis & definitie

1. Van zaken, inz. van omstandigheden, aanbiedingen e.d.: die zich geen tweede keer voordoet, waarmee geen ander te vergelijken is, waarvan geen tweede te vinden is; veelal ook om uit te drukken dat een zaak iets zeer bijzonders heeft (zie verder z).

In de standaardt. in de volg. toep. veelal: uniek.Een enige gelegenheid om een goed tapijt te kopen aan zeer lage prijs, Gent 12/8/1976, p. 13.

Een enige gelegenheid in uw leven om het H. Land te bezoeken, Volksmacht 27/8/1976.

Enig aanbod voor U, Mevrouw, die graag een mooie ontspanriihgsroman leest, Annoncenblad 7/1/1977, p. 19.

Enige occasie te koop door het feit dat Mevr. X een pelsmantel geërfd heeft, Reklaamblad 11/1/1977.

Het moet ook wel enig zijn in de honderdjarige geschiedenis van Wimbledon! Gazet v. Antw. 12/7/1977.

Ruime keuze exclusieve salons en eetkamers.... Enig in België, Koerier 24/5/1978.

2. Vandaar ook: bijzonder goed, voortreffelijk; uitstekend, perfect.

Hij was de enige (moerbeiboom) in de omtrek en de siroop van zijn bessen was enig voor een zere keel, DE PILLECYN 1962, 56.

Rijcaravan 5 meter, in enige staat, Gents Adv. 12/8/1976.

3. Eenzaam; vand. ook: akelig, griezelig. Op de avond van de begrafenis was ik met een zucht van verlichting in mijn keuken op een stoel komen zitten. Maar op de duur begost (l.- begon) het me toch een bitje (l.: beetje) enig te worden, CLAES 1960, 13.

Afl.: enigheid, (gewest.) eenzaamheid.

< >