Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

drinkgeld

betekenis & definitie

Fooi; zakgeld; ook: bediening, service; drinkgeld inbegrepen, inclusief service. Ik geef vader den raad elken Zondag tegen tien uur het drinkgeld gereed te leggen voor den volgenden Zondag.

Wie er om tien uur niet is, die krijgt niets meer, VERMEYEN 1947, 76.Als zij om half acht klaar zijn krijgen zij ieder vijf frank drinkgeld, ELSSCHOT 1960, 353.

Daar kwamen veel Duitsen, en daar was nog al eens een buitenkanske in kwestie van drinkgeld, CLAES 1960, 85.

Ook o.a.: JONCKHEERE 1957, 10. DURNEZ z.j. (± 1958), 80.

Opm.: In Nederl. zo goed als ongebruikelijk en veelal als germ. gevoeld.

< >