Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

charcutier

betekenis & definitie

Verkoper van fijne vleeswaren; (keur)slager; ook: delicatessenzaak, -afdeling.

Het meest was er te verdienen met direkt te leveren voor ’t Duits leger, of door gelijk te doen met ’n Brusselse charcutier die wit stond met de Duits, CLAES 1960, 100.

«Uw» meesterslager-charcutier, Uit een reclamefolder jan. 1977.

< >