Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

bidon

betekenis & definitie

Bus, blik (inz. voor chemische stoffen); benzinebus, jerry-can; (inz. wielersp.) drinkbus (op een racefiets).

Een robuust Duits renner..., die eens twee goudvissen in de bidon van een rivaal had gezet, stond te gekscheren, LAUWENS 1973, 44.

Verf voor de gevel... Bidon van 9,6 kg, Advert. 5/7/1976, p. 13.

«Niet zo slecht voor iemand al ik, een vierde plaats», grinnikte hij (een wielrenner), terwijl hij een bidonnetje whisky uit zijn achterzak toverde. Het beste middel in dat hondenweer, Gazet v. Antw. 8/4/1977.

< >