Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

beurs

betekenis & definitie

Balzak, scrotum; - iem. op zijn beurs geven, iem. afranselen, slaag geven; - beurze geven, van katoen geven, erop los slaan; - (vuig.) geen beurs, niets, geen zak, vooral in de verb. er geen beurs van begrijpen, snappen; ook: zonder een beurs te zeggen, te doen e.d., zonder iets te zeggen enz.

Tjeef... keek naar de gescheurde landkaart tegen de muur waar hij geen boes van begreep, CLAES 1955, 37.

Hij... floot en deed precies of dat ik er niet was, en de hele dag was ’t van: «Geef maar beurze, Gerard...», CLAES 1960, 86.

Een Duits onderofficier stond er op te loeren met een papier en een potlood in zijn handen zonder een boes te zeggen tegen ons, CLAES 1960, 93.

< >