Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-07-2020

baan

betekenis & definitie

1) (1903) (prost.) plaats waar prostitutie bedreven wordt; werkterrein. ‘De baan op’ betekent dus: op straat klanten werven, tippelen*. Vnl. een plaats waar mannen aan hun trekken komen, maar sinds kort bestaat er ook een baan voor vrouwelijke klanten (van vrouwen) in Amsterdam. Ook wel: lijn. Kijk ook onder banen*.

• Nou loopt ze als een sloerie op de baan. (J.H. Speenhoff: Moeders brief. 1903)
• Talrijk waren ook de vrouwen, die „op de baan liepen”, voornamelijk in en bij de voornaamste winkelstraten. (Henri Polak: Amsterdam, die groote stad. 1936)
• 't Is bij je moeder allemaal eige schuld. Die wou perse de baan op, om jou in de griebus te helpe. (Willem van Iependaal: Kriebeltjes hoogtepunt. 1937)
• En twintig jaar was ze op de baan, / klaar om met ieder mee te gaan. (J. Slauerhoff: William en zijn beide Irene's (Verzamelde gedichten), 1963)
• Ik schat ook dat hier in het oosten driemaal zo veel de baan wordt opgegaan als elders uit angst voor de houding van de samenleving. ('De baan opgaan' is jargon voor anonieme contacten op ontmoetingsplaatsen, zoals het Volkspark in Enschede.) (Elsevier, 16/07/1988)
• Begin jaren tachtig werden er ook al verslaafde jongens op ‘de baan’ gesignaleerd, maar zij zouden slechts een marginaal probleem vormen. (Sietske Altink: Handel in hartstocht. 1995)
• Shirley was op de baan niet erg bekend, ze werkte niet regelmatig en had weinig contact met de andere meiden. (Nieuwe Revu, 10/10/2001)

2) (1940+) (homotaal) openbare ontmoetingsplaats voor homo's.

• Een nieuwsgierig mannetje echter, dat zelf de baan op wil, dat zich drie keer laat naaien, twee keer laat pijpen en zelf nog eens twee keer ferm bezit neemt van de prachtigste billen van de stad! (Steven Membrecht: Alle homo's vliegen. 1970)
• Met 'de baan' werden in het algemeen die plaatsen bedoeld, waar rechtstreekse seksuele contacten konden worden gelegd, zoals parken en urinoirs. (Pieter Koenders: Homoseksualiteit in bezet Nederland. 1984)
• Naarmate men dichter bij het heden komt wordt het tentoonstellingsmateriaal bekender: het werk van het COC en de strijdbaardere pottenen flikkers-actiegroepen uit de jaren 70. Nederland is tegen die tijd een tolerant land geworden waarin bijna alles mag en kan (in de grotere steden tenminste). Desondanks is er op sommige punten toch niet zoveel veranderd: in de 18e eeuw gingen de heren 'kruysen' (op zoek naar seksueel contact) in Amsterdamse kerken, pisbakken of paden langs de Amstel ('de baan' geheten), tegenwoordig bestaan 'de baan' en het 'cruisen' (maar dan op zijn Engels) nog steeds: nog niet iedereen durft het aan, buiten de 'verborgen' circuits te treden. (Nieuwsblad van het Noorden, 01/11/1989)
• In het homojargon heet een openbare ontmoetingsplaats 'de baan'. Homo's 'cruisen' er op zoek naar elkaar. (het Parool, 28/08/1997)
• De meeste auto's zijn leeg; de bestuurders zijn in het bos. Hier bevindt zich de grootste 'baan' van Midden-Nederland. Alleen voor mannen. Op zoek naar spanning, anonimiteit, maar voornamelijk platte seks. Het woord 'baan' is afgeleid van de Haagse kruisbanen, plekken in het Haagse bos waar homo's elkaar tweehonderd jaar geleden al in het geheim ontmoetten. (HP/ De Tijd, 05/12/1997)
• Op een strandje stookt een gezinnetje de barbecue op. Maar tal van homo's vullen de term recreatiegebied anders in: in het struikgewas zoeken zij seksueel vertier. Sinds het begin van de jaren tachtig is het gebied bekend als De Baan, ontmoetingsplaats voor openluchtseks. (het Parool, 03/08/2002)
• De ‘baan’ is ook de plaats bij uitstek voor jonge allochtone jongens, die vanuit hun cultuur geen homo mogen zijn. (HP/ De Tijd, 27/06/2003)
• Hommeles op de baan.(Luc Brants: Tussen repressie en provocatie: Geschiedenis van de homo- en lesbische emancipatie in Eindhoven 1948-1990.. 2017)