Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-08-2023

brief

betekenis & definitie

1) (1712) (inf.) vrouwelijk geslachtsdeel. O.a. in het werk van de 18e eeuwse schrijver S. van Rusting. Vgl. andere metaforen voor iets dat inhoud kan bevatten: brievenbus*; doos*; envelop*; portemonnee*.

• Hij duwde met zijn knie haar benen van elkaar en zette zijn zegel op haar brief. (P. Aretino: Schijnheilige praktijken. Erotische verhalen uit de 16e eeuw. 1970)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)

2) (begin 20e eeuw) (Amsterdam) broek.

• brief, broek: trék je - m'r uyt, Querido Jordaan. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)