Pools dichter en toneelschrijver (Parijs 19 Febr. 1812 - 28 Febr. 1859) , zoon van een generaal van Napoleon, leefde als een mondain zwerver in Europa. Wonderlijk vroegrijp en zeer zwak van gestel, waardoor zijn pessimistische levenskijk is te verklaren, schreef hij sedert 1828 vrij naïeve romans in het genre van Walter Scott, maar in 1833 begon hij zijn drama „De niet-goddelijke Komedie” (Nieboska Komedia, Parijs 1835), een van de meest frappante en diepe werken van de 19de eeuw.
In het licht van de arbeidersoproeren van 1832 had Krasinski begrepen dat de politieke revoluties van zijn tijd onvermijdelijk zouden gevolgd worden door een grote sociale revolutie; deze is het die hij in zijn drama uitbeeldde. In zijn volgend drama, Irydion (1833 —’36, uitg. 1836), wordt het op zichzelf scherpzinnig tafereel van de neergang der Romeinse samenleving artistiek geschaad door de symboliek. Daarna schreef Krasinski nog enkele poëtische werken (o.a. „Voor de dageraad”, Przedswit, 1843, waarvan Chopin’s Barcarole een muzikale commentaar zou zijn). Zijn vroegere kracht vond hij terug in „Onvoltooid Gedicht” (Niedokonczony Poemat, geschr. I840-’49, uitg. 1860) , een proloog tot „De niet-goddelijke Komedie”. Krasinski was een diepzinnige en krachtige geest, geneigd tot profetische beschouwingen over leven en dood van beschavingen. Zijn kracht als dichter was evenwel gering en zijn smaak onzeker.Bibl.: Talrijke uitg., o.a. de Jubileumuitg. d. J. Czubek (Kraków 1912), in 8 dln, en die van Piwinski (Warszawa 1931), 12 dln en 6 dln. Critische en van aantekeningen voorziene uitg.: in de Biblioteka Narodowa van Nieboska Komedia (J. Kleiner), Irydion (T. Sinko), Przedswit (J. Kleiner), Psalmy przyszlosci (De psalmen der toekomst, politiek pamflet in verzen, ed. M. Kridl).
Lit.: monografieën van St. Tarnowski, Z. K., 2de uitg., Kraków 1912, 2 dln); J. Kallenbach, Z. K., tot 1838 (Lwów 1904, 2 dln); J. Kleiner, Z. K. Dzie je mysli (Lwów 1912), 2 dln; G. Sarrazin, Les grands poètes romantiques de la Pologne (Paris 1906); Monica Gardner, The Anonymous Poet of Poland (Cambridge 1919); J. Chrzanowski, K. (Lwów 1928); O. Forst-Battaglia, K., in: Hefte für Kultur und Geschichte der Slawen IV (1928).