(Frans Léau), gemeente in Belgisch Brabant, aan de Gete, op licht golvende leembodem, 963 ha (landbouw), telt (1952) 2333 inw. Het wordt al vermeld in de 7de eeuw, kreeg stadsrechten in 1106 en bloeide tot de 15de eeuw, meer door de handel dan de lakenindustrie.
In een lage streek die kon overstroomd worden, bleef het voor oorlogsrampen gespaard en bewaarde zijn kunstschatten. De fraaie Gothische St-Leonarduskerk (13de-15de eeuw) bevat merkwaardige retabels, schilderijen, beeldhouw- en koperwerk en een i6m hoge stenen sacramentstoren (1552) door Com. de Vriendt; bedevaartplaats. Laatgothisch raadhuis (1530) met pui. Oude hallen. Mariabedevaart op het gehucht Osseweg.Lit.: P. Bets, Z., beschrijving, gesch., instellingen (Tienen 1887’88, 2 dln); S. Prenau, Z., de stad en de kerk (Antwerpen 1901); L. Wilmet, Léau, la ville des souvenirs (Brux. 1938, 2 dln); C. Piot, Notice hist. sur la ville de L. (Brux. 1859); Beknopte gids van St.-Leonarduskerk te Z. (Z. 1923); Guide pour les visiteurs de l’église St.-Léonard (Z. 1941, 2de uitg.); L. van Roey, O.L.V. v. d. Ossenweg te Z. (Z., 1914, 2de uitg.).