Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

WIT-RUSLAND

betekenis & definitie

(Bjelo-russische of Witrussische S.S.R.), een constitutionele republiek van de Sovjet-Unie, ligt in het W. van Europees Rusland, grenst in het W. aan Polen, in het Z. aan de Oekraïne, in het O. aan Groot-Rusland en in het N. en N.W. aan de republieken Litauen en Let-1 land, is groot 207 600 km, en telt (1939) 5 568 000 inw. De republiek is administratief verdeeld in 12 oblasten.

Bij dit gebied werd in 1945 een deel van N.O.-Polen gevoegd, ca 101 000 km2 groot en met naar schatting 4 800 000 inw.Het land ligt voor een deel in de sterk uitgeloogde gronden (podsol) van fluvioglaciale oorsprong. Sommige morenen komen tot een hoogte van 180 m. In het Z. liggen de Rokitno-moerassen. Uitgestrekte delen van de bossen zijn door ondeskundige kap en vernieling in Wereldoorlog II verdwenen. De belangrijkste rivieren zijn de Dnjepr met de Berezina, de Pripet, de Sosj, de Njemen en de Dwina (Duna, Daugawa). Het klimaat ondervindt nog enige matigende invloed van de Oostzee: de gem. jaartemp. is 6 gr.

G. (Jan. —6,5 gr. C., Juli 18,5 gr. C.); de jaarl. neerslag bedraagt gem. 600 mm. De bevolking, die vóór Wereldoorlog II ten dele Joods was, houdt zich bezig met akkerbouw (rogge, aardappelen, gerst, haver, boekweit), veeteelt en bosbouw. De industrie is weinig ontwikkeld en verwerkt vnl. de agrarische producten uit de omgeving. In het N. der republiek wordt thans op grote schaal zout gewonnen.

Er zijn een Witrussische Staatsuniversiteit en een communistische universiteit, beide in Minsk, en een agrarische hogeschool te Mogilew. De voornaamste steden zijn de hoofdstad Minsk met (1939) 239000 inw., Witebsk, Gomel, Mogilew, Pinsk, Polotsk en Brzesc (Brest-Litowsk).

Taal en letterkunde

De Witrussische taal vertoont zowel overeenkomsten met het Grootrussisch als met het Oekraïns. Ook heeft zij veel aan het Pools ontleende woorden opgenomen. Fonetisch staat zij het dichtst bij het Oekraïns, met dit verschil, dat zij akanisch is, d.w.z. dat alle niet geaccentueerde o’s als a worden uitgesproken. De moderne literaire taal is gegrondvest op de dialecten van Z.W.-Wit-Rusland, waar deze akanie in sterke mate voorkomt. Uit dit feit heeft men wel eens afgeleid, dat de Witrussen afstammelingen zijn van de Oost-Slaven die oorspronkelijk in Oost-Centraal-Rusland woonden en later door Aziatische volkeren verdrongen zijn naar de bossen en moerassen van Wit-Rusland. Ook heeft men uit de zachte uitspraak van de gepalatalizeerde d en t, wel een vermenging met het Lechtisch (het Oudpools) trachten te deduceren.

De invloed van het Oekraïns is vooral sterk toegenomen, sedert bij de Unie van Lublin (1569) grote delen van Wit-Rusland en van de West-Oekraïne onder Polen werden verenigd.

Als een van de eerste producten van de Witrussische literatuur geldt de in Praag in 1517-’19 gedrukte Bijbelvertaling van Skaryna. Na de Unie van Lublin onderging de literatuur sterke Poolse invloed, vooral van de Poolse Jezuïeten en hun schooldrama's (in Latijns schrift).

De moderne Witrussische literatuur dateert van het begin der 19de eeuw: parodie op de Aeneis (Eneida navyvarat), waarschijnlijk door Wikentii Rowiaski; Toros na Pamase. Uit de eerste helft der 19de eeuw dienen vooral genoemd te worden de gedichten van P. Bachrym, een lijfeigene. In de tweede helft van de 19de eeuw verheffen Fr. Bogoeschewitsj en Janka Loetsjina (pseud. van I. Nestoechowski) hun stem tegen de Grootrussische onderdrukking, die met verdringing van het Witrussisch gepaard ging.

Na de Russische revolutie van 1905 ontstaat het Witrussisch tijdschrift Nasja Niwa (Onze akker), waarvan de voornaamste medewerkers zijn: Janka Koepala (pseud. van Loetsewitsj), Jakoeb Kolos (pseud. van Mitskewitsj). Na de October-revolutie van 1917 treedt een aantal schrijvers op uit de boeren- en arbeiders voortgekomen, zoals M. Tsjarot (pseud. van M. Koedzeljki), P. Troes, e.a. In de jaren i920-30 vertonen zich sterk nationalistische Witrussische stromingen; zij werden door Moskou bestreden.

Lit.: E. F. Karski, Bjeloroessij (1908-’11, De Witrussen); Idem, Gesch. der weissruss. Volksdichtung und Lit. (1926); R. G. de Bray, Guide to the Slavonic Languages (London 1951).

< >