pseud. van Wilhelmina Vermaat, Nederlands schrijfster (Zetten 14 Mei 1873), bezocht de Kweekschool en was enige tijd onderwijzeres. Zij heeft een vrij omvangrijk oeuvre geschapen van romans en verhalen, spelend in de Protestants-Christelijke levenskring.
Haar werk wordt gekenmerkt door een zekere dichterlijkheid, grote zachtmoedigheid en een waarachtige vroomheid. Sinds vele jaren woont zij te Beekbergen (Geld.).Bibl.: De profundis (1908); Elze (1910); Macht (1911); Achter de heuvelen (1916); Het schoone leven (1918); Die vrijwillig dragen (1921); Godsgevangene (1923); De bruidsketting (1923); Menschenhänden (1924); Móeder Stieneke (1926); Albert en Dieneke (1928); De lichte nacht (1929); Kerstkinderen (1930); Vergezicht (1930); De kruisboom (1931); De klank van het leven (1932); Bloed (i933); Opstanding (1934); Drie torens (1935); Wij groeten de broeders (1936); De kleine gemeente (1937); Als een bruid (1938); Oom Johannes (1950); Het heilig geheim van mijn leven (1953, autobiografie).
