Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

William blackstone

betekenis & definitie

Sir, Engels rechtsgeleerde (Londen 10 Juli 1723 - 14 Febr. 1780), ontving zijn opleiding in Charterhouse School en Pembroke College, Oxford, waar hij zich aanvankelijk aan de studie der letteren wijdde. Van deze studie nam hij echter reeds in 1741 afscheid, met het gedicht The lawyer’s fare-well to his Muse, om zich verder toe te leggen op de rechtswetenschap.

In 1743 toegelaten als „fellow” van All Souls College, Oxford, liet hij zich in 1746 als advocaat inschrijven, doch bleef in verschillende administratieve functies aan de universiteit verbonden. Na vervolgens enkele jaren het rechtersambt te hebben bekleed, zocht hij weder een plaats bij het onderwijs. De leerstoel voor Romeins recht werd hem, uit politieke overwegingen, onthouden, doch in 1753 viel hem de benoeming tot hoogleraar in het Engelse recht te beurt. Zijn colleges, uitmuntend door helderheid, diepte en fraaie stijl, vestigden alras zijn roem, en in 1758 werd hij eenstemmig benoemd tot „first Vinerian professor”, docent op de bijzondere leerstoel voor „common law”, waarvoor Viner een vermogen van ruim £ 20.000,- aan de universiteit te Oxford had gelegateerd. Naast zijn professoraat bekleedde hij de functies van consulent, parlementslid, hoofd van New Inn Hall, te Oxford, en solicitor-general; een aanbod om als leraar van de latere koning George III op te treden, wees hij op grond van zijn liberale overtuiging van de hand. Na in 1761 te zijn gehuwd, trad hij in 1766 af als hoogleraar; in de volgende jaren nam hij vooral aan het parlementaire leven deel, dat hem echter weinig voldoening bood; in 1770 werd hij tot rechter in het Court of Common Pleas en tot Sergent-at-Law benoemd.

In zijn laatste levensjaren hadden de maatschappelijke vraagstukken, als de verbetering van het gevangeniswezen, zijn bijzondere aandacht. Door voortdurende studie en publicistische arbeid vergde hij te veel van zijn, nimmer sterke, gezondheid; na een korte ziekte stierf hij in 1780, eerst 56 jaar oud. Hij werd begraven te Wallingford, een stad, tot welker welvaart hij door zijn initiatief tot wegenaanleg aanzienlijk had bijgedragen. All Souls College eerde zijn nagedachtenis met een standbeeld. In 1924 is ook te Londen een standbeeld opgericht.Het wetenschappelijke œuvre van Blackstone omvat studies over agrarisch recht, erfrecht, familierecht, kerk- en universiteitsrecht, rechtsgeschiedenis, alsmede enkele bijdragen op letterkundig gebied. Zijn eigenlijke roem echter berust op zijn Commentaries on the Laws of England, de neerslag van zijn universitair onderwijs, uitgegeven, voor het eerst, van 1765 tot 1768, en reeds bij zijn leven acht maal herdrukt. Het werk verscheen in 1854 in de 23ste editie, na te zijn vertaald in het Duits en in het Frans; ook hadden toen reeds enige verkorte uitgaven, alsmede enige speciale bewerkingen voor Amerika het licht gezien. Nadien heeft het zich gehandhaafd als grondslag van een aantal min of meer zelfstandige bewerkingen, waarvan die van Stephen, thans in 20ste druk, verreweg de belangrijkste is. Laatstgenoemde bewerking, in de jongere edities herzien door Jenks en Cheshire, is tot voor kort bij uitnemendheid èn het leerboek voor de student èn het handboek voor de practicus geweest, en is nog steeds het enige werk dat het Engelse recht in zijn volle breedte op wetenschappelijke basis leert kennen.

Het boek, in zijn oorspronkelijke opzet, omvat vier delen:

1. Rights of Persons, waaronder behalve het personen- en familierecht ook het staatsrecht wordt behandeld;
2. Rights of Things, zakelijke rechten op onroerend en roerend goed, inclusief overeenkomsten;
3. Private Wrongs, onrechtmatige daad, waarbij ook het gehele burgerlijke procesrecht aan de orde komt;
4. Public Wrongs, strafrecht en strafvordering. Dit deel bevat tevens, als sluitstuk van het gehele werk, een overzicht der Engelse rechtsgeschiedenis.

De Commentaries, reeds bij hun verschijnen door Lord Mansfield, Gibbon en Bentham (overigens een tegenstander van Blackstone in beginselvragen), hoog geprezen, worden ook door de moderne rechtsgeleerden geroemd om de literaire hoedanigheden, de nauwkeurige weergave van het levende recht, de gelukkige onderscheiding van hoofdzaken en bijkomstigheden en de volledigheid. Terecht wijst men er verder op dat Blackstone’s werk, meer dan enig ander, een duurzame en gunstige invloed heeft geoefend op de rechtsontwikkeling van geheel de 19de eeuw, op het onderkennen van rechtsbeginselen, op de intrinsieke eenheid van recht tussen Engeland en de V.S. en op het rechtsgeleerde onderwijs in de beide landen. Veelal wordt Blackstone dan ook, in zijn vaderland en daarbuiten, beschouwd als de grootste Engelse jurist uit de laatste drie eeuwen.

PROF. MR I. KISCH

Lit.: oude biograf. d. Clitherow (voorafg. aan de Reports van B. ed. 1781); Welsby, Life of eminent English Judges (London 1846), p. 327 v.; nieuwere, m. beoord. van B.’s werk, door Leslie Stephen in Dict. of Nat. Biogr.; L. H. Dunoyer, B. et Pothier (Paris 1927); Holdsworth, History of English Law (London 1922 v.), XII, p. 702 v.; Idem, Aspects of B. and his Commentaries, 4 Cambridge Law Journal, p. 161 v.; Idem, Some Makers of English Law (Cambridge 1938), p. 238 v.; Idem, Gibbon, B. and Bentham in Law Quart. Rev. 52 (1936) blz. 46 vv.; Dicey, B.’s Commentaries, 4 Cambr.

Law Journ., p. 286; Levy Ullmann, The English Legal Tradition (London 1935), p. 148; D. A. Lockmiller, Sir W. B., Yale Univ. Press (1939); R. Benser, Die Systematik d.

Privatrechts i. B’s Commentaries (1938).

< >