Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Willem van DUVENVOORDE

betekenis & definitie

Hollands financier en staatsman (ca 1290 - kasteel Boutershem bij Mechelen, 12 Aug. 1353), was bastaardzoon van de tot een jongere tak van het geslacht van Wassenaar behorende Philips van Duvenvoorde (gest. 1309), baljuw van Kennemerland en in 1295 heer van Polanen. Hij heette eerst Willem Snickerieme en kwam in 1311 als „cnape” aan het hof van graaf Willem III/I van Holland en Henegouwen.

In 1317 werd hij kamerling en zegelbewaarder en voerde sindsdien uitsluitend de naam Van Duvenvoorde. Hij huwde in 1326 met Helwiga, dochter van de aanzienlijke maar verarmde heer Zweder van Vianen, ontving in 1328 de ridderslag en werd in 1329 door Keizer Lodewijk de Beier gelegitimeerd. Van Duvenvoorde was, naast Jan van Beaumont, de belangrijkste raadsman van de graaf, die hij vooral als financieel expert terzijde stond en wiens geldschieter hij werd. Met niets begonnen, heeft hij op geniale wijze met zijn bezittingen gewoekerd en zich ontwikkeld tot zakenman van grootse allure. Op steeds groter schaal schoot hij aan particulieren en vorsten kapitalen voor; o.a. werd hij voor belangrijke bedragen de crediteur van Edward III van Engeland, die hem op voet van gelijkheid met de Nederlandse vorsten behandelde. Hij belegde zijn in de geldhandel gewonnen vermogen in grondbezit (dat hij voorbeeldig exploiteerde en door bedijkingen en ontginningen uitbreidde) en vaste renten.

Door vorstengunst en aankoop, soms van schuldenaars, verwierf hij uitgestrekte domeinen en heerlijkheden in Holland en Brabant, vnl. langs de grote rivieren en aan weerszijden van de grens, tussen Dordrecht en Breda: heerlijkheden Geertruidenberg, Oosterhout, Dongen, Breda (1339), enz. Hij bezat woningen in Den Haag en te Brussel (het latere Hof der Nassau’s) en vele kastelen in het tussenliggende gebied. Als leenman en raad zowel van hertog Jan III van Brabant als van Willem III van Holland en wegens zijn belangen in beide vorstendommen, voerde hij een (tegen Frankrijk gerichte) Hollands-Brabantse politiek van nauwe samenwerking. De wederzijdse solidariteit, die zijn werk was, werd in 1334 bezegeld door de afspraak van een dubbel huwelijk: van de latere Willem IV met Johanna van Brabant, en van haar broeder Jan met Isabella van Henegouwen. Zo is een edelman en kapitalist als Duvenvoorde reeds vóór de Bourgondische tijd een sterke factor van vereniging in de Nederlanden geweest. Onder Willem IV handhaafden Duvenvoorde en de zijnen (zijn neven van Polanen, de Brederodes enz.) hun machtige positie in Holland; terzelfder tijd steeg zijn invloed in Brabant.

Na de dood van graaf Willem in 1345 bleef hij de vertrouwensman van diens zuster keizerin Margaretha. Verzet tegen de macht van zijn kapitaal was wel mee in het spel bij het optreden van de Kabeljauwen, die Duvenvoorde (wiens huis in Den Haag vernield werd) en zijn vrienden uit de Hollandse landsregering verdrongen. Daar Duvenvoorde geen wettige kinderen naliet, kwam na zijn dood het grootste deel van zijn enorm vermogen aan zijn oudste neefjan II van Polanen (gest. 1378), wiens kleindochter Johanna van Polanen, door haar huwelijk met Engelbert van Nassau in 1404, deze bezittingen aan het Huis van Nassau bracht.DR A. G. JONGKEES

Lit.: J. Guvelier, Les origines de la fortune de la maison d’Orange-Nassau (Acad.roy. de Belg., Lettres, Mém. in-8°, 2de série XVI part 2, Bruxelles 1921); T. S. Jansma, Raad en Rekenkamer in Holland en Zeeland tijdens hertog Philips van Bourgondië (Utrecht 1932), blz. 16 e.v.; Ned. Leeuw LI (1933)» blz. 241 e.v.

< >