Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Wilhelm GIESEBRECHT

betekenis & definitie

(Friedrich) (Benjamin) von, Duits historicus (Berlijn 5 Mrt 1814 München 18 Dec. 1889), leerling van Ranke te Berlijn, werd in 1857 hoogleraar in de geschiedenis aan de universiteit te Koningsbergen en in 1862 als opvolger van v. Sybel te München.

Zijn eerste belangrijke historische bijdrage was de Jahrbücher des deutschen Reiches unter der Herrschaft Kaiser Ottos II. (1840), weldra gevolgd door de Jahrbücher des Klosters Altaich (1841), een reconstructie van de verloren gewaande Annales Altahenses uit de 11de eeuw. Toen deze in 1870 door Von Oefele werden teruggevonden, bleek de nauwkeurigheid van Giesebrecht’s hersamenstelling.Zijn hoofdwerk, de Geschichte der deutschen Kaiserzeit (6 dln, 1855 —’95) is de eerste gedetailleerde Studie van deze periode (tot 1191) volgens moderne wetenschappelijke methodes, doch, geschreven zonder veel politiek oordeel en doorzicht, is het, wat de algemene lijnen betreft, een romantische ophemeling geworden van de door Giesebrecht zo bewonderde Duitse „keizertijd”.

Bibl. (voorts): De litterarum studiis apud Italos primis medii aevi saeculis (1843); een Duitse vertaling van Gregorius van Tours in: Geschichtsschreiber der deutschen Vorzeit (1851); Deutsche Reden (1871); Arnold von Brescia (1873).

Lit.: S. Riezler, Gedächtnisrede auf W. v. G. (1891); Idem, in: Allgem. Deutsche Biographie, Bd 49 (1904); Lord Acton, in Engl.

Histor. Rev., dl 5 (1890) blz. 306 w.; W. Goetz, Hist. Zeitschr. dl 138 (1928) blz. 296 w; W.

Schieblich, Die Auffassung des mittelalterl. Kaisertums i. d. dtschen Geschichtsschreibung (1932) blz. 129 w.

< >