eiland, tot 1888 deel van het Engelse graafschap Hampshire, thans een zelfstandig graafschap, door de zeearmen Solent en Spithead van de kust gescheiden, is 35 km lang, 20 km breed en telt op 377 km (1951) 95 590 inw. Een plooi van krijtheuvels loopt midden door het eiland.
Een tweede en hogere heuvelketen vormt aan de zuidzijde van het eiland steile, schilderachtige klifkusten en bereikt in St Boniface Down een hoogte van 239 m. De zuidkust heeft zacht klimaat.De voornaamste rivier is de Medina, die bij Gowes uitmondt in de Solent. De hoofdstad Newport ligt in het binnenland. De voornaamste zeebadplaatsen zijn: Ryde, Ventnor, Freshwater en Cowes; dicht bij dit laatste ligt Osborne House, één van de koninklijke zomerverblijven.
Wight was reeds in de Oudheid bekend aan de Massilioten, die er handel dreven in tin. In 43 n. Chr., onder keizer Claudius, werd het eiland door Vespasianus veroverd. De Romeinen noemden het Vectis.
Lit.: T. Varley, The Isle of W. (1924); W. H. Long, Dictionary of the Isle of W. dialect (Portsmouth 1931); F. Mew, Fifty Years back of the Island of W. (Newport 1934); S. W.
Colyer, The Isle of W. (1940); F.‘ H. W. Green en E. C. Willats, Hampshire and the Isle of W. (1941, The Land of Britain, 89/90).