N.V. is voortgekomen uit een reparatiebedrijf voor scheepsmachines dat op 9 Febr. 1827 door Paul van Vlissingen werd gevestigd in de gebouwen der voormalige OostIndische Compagnie te Amsterdam. In 1828 associeerde hij zich met A.
E. Dudok van Heel, hetgeen leidde tot het ontstaan van de Commanditaire Sociëteit onder Firma Paul van Vlissingen en Dudok van Heel. De jonge onderneming breidde zich snel uit. Aldra kon een scheepswerf aan het geheel worden toegevoegd en wat later werden ook de eerste locomotieven afgeleverd. Bovendien besloot men in 1845 met de fabricage van ijzeren schepen, lichters en sleepboten te beginnen.In de jaren 50 van de vorige eeuw begon een periode van teruggang. Op vele orders werd verlies geleden, omdat dikwijls tegen te lage prijzen moest worden ingeschreven; de financiële positie der onderneming verzwakte daardoor zo aanzienlijk, dat een liquidatie onvermijdelijk leek.
Na aftreden van het bestuur slaagde men er echter in 1871 in de Sociëteit om te zetten in de N.V. Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen. Na deze gebeurtenis werd vooral de productie van spoorwegwagons met kracht ter hand genomen, maar ook hier had men het geluk tegen. In 1890 maakte een faillissement bijna een einde aan het bestaan der onderneming, doch op het laatste moment kon nog surséance van betaling worden verkregen. Een omvangrijke reorganisatie kreeg nu haar beslag, waarbij de aandeelhouders gevoelige verliezen leden. Dank zij de hulp, geboden door de Firma Gebr.
Stork en Go. en door de spoorwegmaatschappijen, kon de vennootschap onder een nieuwe naam, t.w. N. V. Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel (in 1929 werd dit opnieuw gewijzigd in Werkspoor N.V.), haar werkzaamheden voortzetten. Langzamerhand kwam er nieuw leven in de onderneming en in de jaren 1900-1914 maakte ze zelfs een periode van ongekende bloei door. De orders kwamen toen zo overvloedig binnen, dat het noodzakelijk werd een tweede productie-eenheid te bouwen.
Dit geschiedde te Zuilen bij Utrecht, waar van 1913 tot 1915 een moderne wagon- en bruggenfabriek werd gebouwd. Ook na Wereldoorlog I bleef de gang van zaken bevredigend; zo werden grote orders afgesloten voor dieselmotoren voor schepen, locomotieven en bemalingsinstallaties.
De depressie van de jaren 30 bracht nieuwe moeilijkheden; wederom werd een financiële reorganisatie noodzakelijk, waarbij de aandelen tot op 40 pct van hun oorspronkelijke waarde werden afgestempeld. Pas in 1938 kon voor het eerst weer een dividend worden uitgekeerd. Wereldoorlog II ontwrichtte het bedrijf geheel; niet alleen was men van vele afzetgebieden afgesloten, ook de benodigde materialen werden al spoedig dermate schaars, dat het productieproces nauwelijks op gang kon worden gehouden.
Na Wereldoorlog II werd echter het herstel met kracht ter hand genomen en ondanks de aanvankelijk nog grote materiaalschaarste werd enorm veel werk verzet. Zo werd het materieel van de Nederlandse Spoorwegen vooral met behulp van de N.V. Werkspoor weer op peil gebracht, terwijl voorts talloze vernielde bruggen en haveninstallaties door haar konden worden hersteld. Al spoedig werden ook weer exportorders afgesloten; de activiteit op dit gebied nam zelfs zo toe, dat in 1951 bijna 35 pct van de bestellingen bestemd was voor de uitvoer, vooral naar Z.-Amerika.
Lit.: Gedenkboek samengest. ter gelegenh. v. h. 25 j. bestaan der N.V. Werkspoor (Amsterdam 1916).